28 zondag door het jaar A - Wij zijn allemaal geroepen (10/10/2020)
Inleiding (Frans C)
In het evangelie van vandaag bevinden we ons, zoals de vorige weken, in de tempel van Jeruzalem.
Jezus praat er met de hogepriesters, oudsten en farizeeën. Hij verweet hen de manier waarop ze met hun geloof omgingen.
In zijn tijd deden ze dat in een “wettisch” systeem, dat té gemakkelijk een zelfrechtvaardiging werd en té gemakkelijk anderen uitsloot die niet pasten in hun systeem
– Jezus bv.
Het vastlopen in een eigen “systeem” was doorheen alle eeuwen én is ook nu nog een valkuil die voortdurend aan de gang is, ook in ons leven, ook in de kerk vandaag,
ook in onze Gemeenschap en eigenlijk in élke menselijke groep.
Matteüs schreef zijn evangelie voor christenen waarvan velen een joodse achtergrond hadden. De Romeinen hadden toen al - in het jaar 70 - Jeruzalem verwoest en de stad in brand gestoken. Er waren ook al verschillende christenen de marteldood gestorven omwille van hun geloof.
Op het eerste zicht horen we een bevreemdend en bij moment hard verhaal.
Maar, zoals gewoonlijk, zit er veel meer in.
En, als we goed luisteren, ook een concrete oproep voor ieder van ons nu in 2020.
Luisteren we naar het begin van het 22ste hoofdstuk van Matteüs …
Lezing: Matteüs 22, 1 - 14 (NBV)
1 Daarop vertelde Jezus hun opnieuw een gelijkenis:
2 ‘Het is met het koninkrijk van de hemel
als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon.
3 Hij stuurde zijn dienaren eropuit om de bruiloftsgasten uit te nodigen,
maar die wilden niet komen.
4 Daarna stuurde hij andere dienaren op pad met de opdracht:
“Zeg tegen de genodigden: ‘Ik heb een feestmaal bereid,
ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten.
Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!’”
5 Maar ze negeerden hen en vertrokken,
de een naar zijn akker, de ander naar zijn handel.
6 De overigen namen zijn dienaren gevangen, mishandelden en doodden hen.
7 De koning ontstak in woede en stuurde zijn troepen eropaf,
hij liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken.
8 Vervolgens zei hij tegen zijn dienaren:
“Alles staat klaar voor het bruiloftsfeest,
maar de gasten waren het niet waard genodigd te worden.
9 Ga daarom naar de toegangswegen van de stad
en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.”
10 De dienaren gingen de straat op
en brachten zo veel mogelijk mensen samen, zowel goede als slechte.
En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd.
11 Toen de koning binnenkwam om te zien wie er allemaal aanlagen,
zag hij iemand die zich niet in bruiloftskleren gestoken had,
12 en hij vroeg hem:
“Vriend, hoe ben je hier binnengekomen
terwijl je niet eens een bruiloftskleed aanhebt?”
De man wist niets te zeggen.
13 Daarop zei de koning tegen zijn hofdienaars:
“Bind zijn handen en voeten vast en gooi hem eruit,
in de uiterste duisternis,
waar men jammert en knarsetandt.
14 Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren.”
Deelmoment (Frans C)
We zijn allemaal geroepen, uitgenodigd! We mogen allemaal aanschuiven aan de feesttafel van het Rijk Gods. Goed nieuws dus!
Matteüs zet ons aan het denken over ons antwoord. Hij doet dat door drie, eerder zwart-wit geformuleerde manieren aan te geven:
- De uitnodiging afwijzen, met een “beleefde” uitvlucht of, zoals de leerlingen hadden ondervonden van de joodse religieuze leiders, op een gewelddadige manier.
Jezus was immers gekruisigd en op het moment dat Matteüs zijn evangelie schreef werden ook christenen vervolgd, sommigen ook gedood. - Ten volle ingaan op de uitnodiging en aansluiten bij de groep volgelingen van Christus. Daarbij speelt het voor God geen rol of je al tot de club behoort of niet. Iedereen is welkom, ongeacht afkomst, religieuze of filosofische overtuiging op het moment van de uitnodiging, sociale status, de “rugzak” aan fouten, verdriet, onmacht, e.d.m., die mensen met zich meedragen. Voor God is iedereen geroepen, elke mens “zowel goede als slechte” staat in de tekst.
- Ogenschijnlijk, maar niet echt ingaan op de uitnodiging. In de parabel heeft Matteüs het over de mensen zonder feestgewaad. Eigenlijk gaat het om het niet respectvol aanschuiven. Het gaat niet om de kleding op zich – die werd in die tijd trouwens ter beschikking gesteld - wel om het niet willen aandoen ervan. M.a.w. het zich niet willen voorbereiden door een gepaste levenshouding aan te nemen. Er is geen sprake van dankbaarheid, enkel aandacht voor het eigen ik.
God roep ook ieder van ons. Hij nodigt ons uit op zijn Liefdesmaaltijd. Hoe reageren wij op dit moment?
- Ook in 2020 zijn er tal van redenen om ons niet, of niet ten volle tot en op God te richten. In onze maatschappij willen velen godsdienst beperken tot een privé aangelegenheid. Gelovig zijn is geen automatisme meer. Je moet er bewust voor kiezen. Ook dan zijn er vele bezigheden, hobby’s en engagementen die strijden om onze aandacht en tijd.
Ook als we er voor kiezen, moeten we dus voortdurend opletten dat we meer zijn dan gewoonte-christenen. God wil immers in relatie treden: Hij/Zij en wij, zowel individueel als in groep. Een relatie in de diepte, waardoor we ons anders - beter – gaan gedragen.
- Ook nu is het, ook voor christenen, geen evidentie om iedereen welkom te heten, om niemand uit te sluiten of weg te duwen bv omdat ze ons minder liggen of omwille van hun beperking, hun geaardheid, hun andere religieuze of filosofische overtuiging of gebeurtenissen in hun leven, zoals echtscheiding of gevangenschap, enz.
Jezus leefde ons dat voor. Hij roept ons op om zoals Hem te doen. Maar niemand uitsluiten of wegduwen is voor iedereen en telkens weer een lastige kluif en vraagt vooral een eigen innerlijke “ommekeer”.
Ook wij kunnen kiezen, elke dag opnieuw, of we ingaan op de uitnodiging van God. Of we bereid zijn het feestgewaad aan te trekken, t.t.z. ons houding en manier van in het leven te staan, ons ingesteldheid en ons gedrag af te stemmen om wat God wil: een liefdesrelatie met Hem/Haar en van daaruit met de mensen om ons heen.
In de bijbel en het leven van Jezus vinden we telkens opnieuw wat dat concreet betekent.
- Zie het antwoord van Jezus op de vraag wat het belangrijkste gebod was: “bovenal bemin God; maar het tweede is even belangrijk: bemin uw naaste als jezelf.”
- Jezus toonde het in zijn leven door niet te oordelen, te veroordelen, door altijd klaar te zijn voor echt iedereen en door uiteindelijk zijn leven te geven …
- En Hij maakte het ook duidelijk in bv. de Bergrede, de zaligsprekingen, de parabels die hij vertelde, enz.
Wij hebben de sleutel in handen, we kunnen altijd opnieuw herbronnen. We moeten alleen kiezen: stellen we onszelf in het middelpunt, of stellen we God en zijn liefdesboodschap in het middelpunt.
Laten we ons daartoe met God verbinden in het breken en delen van het brood en de wijn. Nu in deze viering en daarna in de manier waarop we samen leven met de mensen om ons heen.
Bezinning
Te vol van zichzelf
De Heer nodigde uit
voor een vriendenmaal.
En de verontschuldigingen liepen binnen.
Het spijt me, maar
ik heb een auto gekocht
en moet hem proberen ...
Een tweede:
ik heb het zo druk met m'n zaak
dat ik echt geen tijd vind. excuseer me ...
Een derde:
Ik voel me daar zo niet thuis,
Ik heb een eigen vriendenclub,
wil me dus verontschuldigen ...
En nog een andere:
Sorry, 'k heb toevallig juist een party ...
Er kwamen nog vele beleefde verontschuldigingen.
'Ik zou wel willen,
maar het is daar altijd zo ernstig,
'k word er onrustig bij,
alhoewel ik moet bekennen
dat ik er iets aan heb, Maar ja,
deze keer, geen goesting, verontschuldig me dus ...
Ze kwamen niet.
Niet omdat ze geen honger hadden.
Omdat ze te vol waren
van zichzelf.
Laten wij kiezen voor relatie,
verbondenheid met onze Liefdevolle God.
(Naar W. BRUYNINCKX, Tussen gisteren en morgen, Patmos 1971, p. 117)
Lied: ♫ 45 Zegenbede
Gij levende, eerste en laatste, moeder, vader
God onspreekbaar, boven onze woorden uit:
zegen uw mensen die hier nu zijn en al uw mensen waar ook ter wereld,
doe lichten over ons uw Aangezicht en geef ons vrede.