Allerheiligen A (31/10/2020)
Openingsgebed
God,
Jij die al wat is, geschapen hebt en leidt,
Jij die door ons genoemd mag worden: Vader,
aan Jou dragen wij in eerbied dit samenzijn op.
Wij delen brood, wij delen wijn,
en wij ontmoeten elkaar in Jouw Naam:
Vader, Zoon en heilige Geest. Amen.
Lied: ♫ 115 Drempelgebed
Wij komen biddend voor U staan
en roepen U eerbiedig aan.
O God die leven zijt en licht,
op U is onze hoop gericht.
Vader die in de hemel zijt,
uw goedheid is van eeuwigheid;
wees ons op aarde zeer nabij,
in uw ontferming schuilen wij.
Heer Jezus, Gij weet hoe de haat,
de liefde naar het leven staat.
Gij kent het vallen van de nacht,
uw opstanding is onze kracht.
Heilige Geest, wees zelf het lied
dat troost geeft in ons zielsverdriet.
O licht dat in uw hoge staat
de wereld ver te boven gaat.
Inleiding (Luc Maes)
Deze tekst is het begin van de Bergrede van Matteüs, een soort programmarede: een proclamatie van het goede nieuws van het koninkrijk van de hemel. Centraal in de Bergrede staat het Onzevader en vooral de woorden: “laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.” (Mt. 6, 10) Matteüs spreekt over het ‘koninkrijk van de hemel’ en niet over het ‘koninkrijk van God’. Als christen van joodse afkomst gebruikt hij de naam van God zo weinig mogelijk.
Lezing: Matteüs 5, 1 – 12 (NBV)
Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen:
‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.
Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.
Verheug je en juich, want j zult rijkelijk worden beloond in de hemel.
Homilie (Luc Maes)
Deze ‘zaligsprekingen’ vormen niet zozeer een oproep voor een bepaalde levenswijze, maar geven vooral een beschrijving van het leven zoals God het bedoelt. En vooral bevatten die woorden een toezegging: de belofte van het koninkrijk van de hemel, hier en nu en ook na de dood. Daarom staat er bij het begin en op het einde: voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Dat koninkrijk wordt toegezegd aan wie nederig van hart zijn. Dat zijn mensen die vertrouwen hebben in Gods wil en zich niet enkel beroepen op eigen inzichten of prestaties. Dat zijn mensen die zich als echte leerlingen van Jezus openstellen voor God en trachten te leven opdat zijn wil zou gedaan worden. Op het einde wordt gezegd dat wie opkomt voor gerechtigheid vaak tegenwerking krijgt en vervolgd wordt. Jezus zelf is daarvan een tragisch voorbeeld.
Tussenin wordt geïllustreerd hoe en waar het koninkrijk van de hemel zichtbaar wordt: - waar treurenden getroost worden. - waar mensen met zachte moed gestalte geven aan het ‘beloofde land’, omdat ze samen leven in liefde en vrede.
- waar mensen hongeren en dorsten naar gerechtigheid door gemeenschap te vormen in solidariteit, trouw, wederzijdse hulp en welwillendheid.
- waar mensen elkaar bejegenen met barmhartigheid: onweerstaanbare en daadwerkelijke liefde. - waar mensen zuiver van hart, eerlijk en oprecht met elkaar omgaan. Daar zien ze de aanwezigheid van God in de liefde van en voor hun medemensen. - waar mensen ‘vrede’ brengen, ‘sjaloom’, opdat het leven ‘goed’ mag zijn. Zo zijn ze kinderen van God, die Gods bedoelingen naleven.
Leerlingen van Jezus, die op die manier wilden samenleven, werden in het begin wel eens ‘heiligen’ genoemd. Zo besluit Paulus zijn brief aan de Filippenzen: “Groet alle heiligen in Christus Jezus. De broeders en zusters die bij mij zijn, laten u groeten. Alle heiligen laten u groeten.” (Filip. 4, 21-22) Heiligen waren en zijn mensen die heil brengen aan hun medemensen, het heil dat God aan alle mensen wil geven.
In deze vertaling van de ‘zaligsprekingen’. wordt het Griekse woord ‘makarios’ vertaald door ‘gelukkig’. Men vertaalt uiteraard ook door ‘zalig’. Waarom ook niet door ‘heilig’?
Een kleine jongen stond te kijken naar mooie glasramen in een kerk. Toen hij hoorde dat op die glasramen heiligen afgebeeld waren, zei hij: “Heiligen zijn mensen waar het licht van God door schijnt.”
Heiligen zijn niet alleen mensen die op een glasraam of op een voetstuk gezet zijn. Ze leefden en leven ook onder ons.
Lied: ♫ 108 Brood op tafel
Brood op tafel, een hand gevuld,
met wat in het leven geen uitstel duldt.
Eten en drinken, iedere dag,
gewoon wat een mens niet ontbreken mag.
Beker met wijn, een vreugdedrank
voor armen en kleinen, voor zwart en blank.
Broederschap drinken met iedereen
want wie houdt het uit moederziel alleen?
Woorden horen, een man die sprak
en zich in zijn leven tot voedsel brak.
Kom om te eten, drink van de wijn,
laat dit een bewijs van mijn liefde zijn.
Tafelgebed
Ja, Heer, stap voor stap willen wij Jezus volgen.
Hij heeft ons geleerd wat ons leven rijker maakt:
de vriendschap, de liefde, de vrede die komt van U.
Door Hem weten wij dat Gij van ons houdt
en dat wij, door onze liefde voor elkaar,
een wereld van vreugde kunnen opbouwen.
Omwille van Jezus
zijn wij hier samen gekomen
zoals duizenden voor ons deden.
Wij danken U, God, voor zoveel heiligen,
die op hun manier Jezus hebben nagevolgd.
Gij hebt hen gegeven
wat ook wij van U hebben gekregen:
ons leven, onze talenten,
en zoveel kansen om lief te hebben en te delen.
Uw wens is dezelfde voor alle mensen:
vrede en vreugde, geluk en liefde,
geen haat en nijd, geen oorlog, geen geweld.
Uw liefde roept ons op om ook lief te hebben
zoals Jezus, uw Zoon,
die zijn leven aan ons heeft gegeven.
Want die avond, de laatste van zijn leven,
riep Hij zijn leerlingen nog eens bijeen aan tafel,
en Hij gaf hun een teken van zijn oprechte liefde.
(…)
God, wij zijn hier bijeen in zijn naam,
omdat wij mensen willen worden zoals Hij,
mensen die vertrouwen op U
en geloven in elkaar,
die hopen dat Gij uw belofte,
van een gelukkig leven zonder einde
waar zult maken voor ieder van ons
en voor alle mensen van wie Gij houdt
en van wie wij houden,
en van wie wij blijven houden,
ook al zijn zij overleden. (…)
Wij willen het Brood breken en delen,
wij zullen de Beker rondreiken en drinken
in zijn naam
om de herinnering aan Hem levend te houden
en om niet te vergeten
dat Hij de armen, de treurenden,
de zachtmoedigen, de hongerigen,
de barmhartigen, de zuiveren,
de vredelievenden, de vervolgden
en al wie hulp nodig heeft,
gelukkig heeft genoemd.
Geef ons die Geest van deemoed en liefde,
dan zullen wij gelukkig en blij worden
en tot U bidden met Jezus’ woorden: Onze Vader ...
Lied: ♫ 6 De kracht
Kijk naar de stroom die zich een weg baant
door het land, door akkers, dorpen heen.
Zijn bron is ergens ver ontsprongen.
Het gaat zijn weg en niemand weet waarheen.
Zo vloeit er ook een stroom vol leven,
in elke mens, in jou en mij.
Een droom die speelt, je doet bewegen,
je weerbaar maakt oneindig echt en vrij.
't Is een kracht die je doet leven,
't is de kracht die je diep voelt.
't Is de wil die je doet groeien
zodat je sterk staat en niet ondergaat.
Ook in jou leeft zo een kracht,
ook in jou leeft zo een kracht.
Zoals die stroom steeds weer zijn weg herneemt,
voel je elke dag een beetje meer:
wie je wel bent, wat 't leven met je voor heeft,
je leert vertrouwen, hopen altijd weer.
Zo deinen wij zacht ingenomen
in de kring van iemands adem mee.
Je deelt zo stil elkanders pijn en dromen
met zo een liefde eindeloos als de zee.
't Is de kracht die je zo lief maakt.
Heel teder broos en echt.
't Is de kracht van iemand houden
zodat je sterk staat en niet ondergaat.
Ook in jou leeft zo een kracht,
ook in jou leeft zo een kracht.
't Is de kracht die je echt mens maakt
zoals God het heeft bedoeld.
Als je leeft zoals Hij voordeed,
weet dat je sterk staat,
je zo nooit ondergaat.
Ook in jou herleeft Zijn kracht,
ook in jou herleeft Zijn kracht.
Bezinning
Stil zou ik willen zijn vandaag en vertoeven en verwijlen bij zo velen die mij dierbaar zijn, maar die rusten in de aarde, geborgen in de eeuwigheid van uw liefde.
Ik draag hun namen in mijn hart, en meer nog dan hun namen de herinnering aan wie ze zijn geweest …
Zij hebben van mij gehouden. Ik hield van hen. Zij hebben mij gemaakt tot wie ik ben…
Zo talrijk zijn ze reeds, lieve God: familie, buren, kennissen, goede vrienden …
Zo velen dichtbij en veraf.
Stil zou ik willen zijn vandaag en in die stilte - uw stilte – dankbaar toeven en verwijlen bij zo velen die mij dierbaar zijn en die rusten in de aarde.
Voorbeden: ♫ 118 Keer U om
Keer U om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar.
Lied: ♫ 45 Zegenbede
Gij levende, eerste en laatste, moeder, vader
God onspreekbaar, boven onze woorden uit:
zegen uw mensen die hier nu zijn en al uw mensen waar ook ter wereld,
doe lichten over ons uw Aangezicht en geef ons vrede.