Palmzondag C  (09/04/2022)

Openingslied:  ♫  16   Jerusalaim

Jerusalaim, stad van God, wees voor de mensen een veilig thuis.
Jerusalaim, stad van vrede, breng ons weer thuis.

Er is een stad voor vriend en vreemde diep in het bloemendal.
Er is een mens die roept om vrede, die mens roept overal.

Er is een wereld zonder grenzen, zo groot als het heelal.
Er is een hemel voor de mensen, dat hoor je overal.

Openingsgebed

 

Dienst van de palm

 Palmzondag,
rustdag in de prille lente,
waarin het behaaglijk zomers
en guur winterweer kan zijn -

Palmzondag,
een dag, warm en koud
rond een man, Jezus genoemd:
'God redt ' geheten.

In de ogen van zijn familie
de goedheid zelf,
maar al te zeer van God bezeten;

in de ogen van zijn vrienden
eigenlijk – eindelijk - de bevrijder
maar één die helaas de wapens schuwt;

in de ogen van de mensen
een profeet in woord en daad,
maar niet langer
dan ze van hogerhand mogen geloven.

Palmzondag,
aanhef van de Goede week
waarin ter wereld overal
mensen samen vieren
hoe deze Man van Nazareth
met Hosanna is verwelkomd
en onthaald in de stad -
hoe hij afscheid heeft genomen,
ergens in een verloren hoek -
hoe hij is gekruisigd,
veroordeeld na een schijnproces -
hoe hij, dood en begraven
herkend is en gezien:
de mens naar Gods bedoeling,
 de Christus, Zoon van de Eeuwige.

Groene palm.
Je kost helemaal niets,
wij krijgen jou elk jaar opnieuw op deze dag.
Ofschoon alles duurder wordt ,
jij doet er niet aan mee.
Jij bent een ding van niks en je blijft het ook.  
Maar toch, waardeloos ben je niet, bij lange niet.
Deze dag is naar jou genoemd: Palmzondag.
En eigenlijk doe jij een heleboel.
Jij roept in ons verhalen op van toen Jezus naar Jeruzalem ging
zes dagen voor zijn lijden.
Jij roept het verhaal op van die duif van Noach
die over de eindeloze watervlakte vloog,
maar ’s avonds terugkwam met een takje in haar bek,
teken dat het water zakte en de redding nabij was.
Jij leert ons vooruitkijken naar de vreugde van Witte Donderdag,
naar de droefheid van Goede Vrijdag,
naar rouw van stille zaterdag.
Als ik jou vasthoud heb ik als het ware de Hoop in mijn handen.
Hoop kost niets, hoop wordt je gegeven.
Je bent  iets heel kleins,
maar je helpt ons om door de Goede Vrijdag heen te komen.
Jij bent iets van Pasen, ons nu al gegeven.
Gezegend ben je.
Jij zegt goede dingen
en er gaat zegen van jou uit!

Gij die uit dorre winter en harde grond
het groen van de lente op laat schieten,

zegen hen
die de palm een plaats geven in hun huis,
of op de weg die ze gaan;

zegen allen die
metterdaad geloven
in dit teken van leven en vrede;

zegen hen
waar ter wereld ook
met uw naam
Vader, Zoon en heilige Geest.
Amen.

Lezing:  Lucas 19, 28-40  (NBV21)

Na deze woorden trok Jezus verder, op weg naar Jeruzalem.
Toen Hij Betfage en Betanië bij de Olijfberg naderde, stuurde Hij twee van de leerlingen vooruit en zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp daarginds. Daar zullen jullie een vastgebonden veulen vinden, dat nog nooit door iemand bereden is. Maak het los en breng het hier. Als iemand jullie vraagt: “Waarom maken jullie het los?”, moeten jullie antwoorden: “De Heer heeft het nodig.”’
De beide leerlingen gingen op weg en vonden het veulen, precies zoals Jezus had gezegd. Toen ze het dier losmaakten, vroegen de eigenaars hun: ‘Waarom maken jullie het los?’ Ze antwoordden: ‘De Heer heeft het nodig.’
Daarna brachten ze het veulen naar Jezus. Ze wierpen hun mantels over het dier en lieten Jezus erop zitten. Onderweg spreidden de leerlingen hun mantels voor Hem op de weg uit. Toen Hij op het punt stond de Olijfberg af te dalen, begon de hele groep leerlingen vol vreugde en met luide stem God te prijzen om alle wonderdaden die ze hadden gezien. Ze riepen: ‘Gezegend Hij die komt als koning, in de naam van de Heer! Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!’ Enkele farizeeën in de menigte zeiden tegen Jezus: ‘Meester, berisp uw leerlingen.’ Maar Hij antwoordde: ‘Ik zeg u: als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen.’

Verering van Christus-icoon

We nodigen jullie uit om naar voor te komen
tot bij de Christus-icoon en daar even tot Hem te bidden.

Je kan ook een touwtje (rood of wit zoals de twee kleuren van deze viering) vastmaken
aan het touw dat voor de icoon hangt.

Touwen kunnen in een oorlog misbruikt worden als marteltuigen, om mensen te knechten.
Ze werden naast spijkers ook gebruikt om mensen aan het kruis te hangen.

Maar ze kunnen ook teken van ver-BOND-en-heid zijn,
met God die ons graag ziet,
met de mensen die wij graag of nog niet graag genoeg zien.
Teken van we-laten-je-niet-los, we blijven trouw …
Trouw aan Jezus oproep tot vergeving, tot Liefde,
tot dienstbaar aanwezig zijn voor alle mensen rondom ons.

Lied:  ♫  116   Laudate omnes gentes

Lijdensverhaal

Ze brachten Jezus naar de hogepriester Kajafas, bij wie Schriftgeleerden en oudsten samengekomen waren.
Petrus volgde voorzichtig tot op de binnenplaats van het paleis waar hij tussen het dienstdoend personeel ging zitten, om te zien hoe het zou aflopen.
Er kwam een meisje naar hem toe die zei: "Jij was volgens mij bij Jezus van Galilea."
Maar hij ontkende het waar iedereen bij was: "Waar heb je het over?"
Hij ging naar de uitgang en een ander meisje zei: "Die daar was bij Jezus van Nazaret."
Hij ontkende opnieuw en onder ede: "Ik ken die man niet".
Zij drongen op hem aan en zeiden: "Gegarandeerd, jij hoort bij hen. Ontken maar niet; je spraak verraadt je."

Toen begon Petrus te vloeken en te tieren: "Ik ken die man niet".
Er kraaide een haan.
En Petrus schoten de woorden te binnen die Jezus gezegd had:
"Voor er een haan kraait, heb je Mij driemaal verloochend."
Hij ging naar buiten en huilde bittere tranen.

Toch zeker wij niet die naar Jezus zijn genoemd.
Als het misgaat in onze ogen.

Lied:  ♫  123   Roep onze namen

Roep onze namen
dat wij u horen
dat wij weer ademen
dat wij u leven.

Hogepriesters en sanhedrin zaten verlegen om aanklachten, zodat zij Jezus ter dood konden brengen.
Hoewel er velen bereid waren valse aanklachten tegen hem in te brengen vonden ze niets steekhoudends.
Totdat er twee kwamen die verklaarden:
"Die man heeft gezegd dat hij de tempel van God afbreekt en in drie dagen weer opbouwt."
De hogepriester verhief zich en zei tegen Jezus: Geef Je geen antwoord? Het is niet niets waarvan je beschuldigd wordt!"
Jezus zweeg, maar de hogepriester riep: "Bij de levende God, ik eis van Jou ons te zeggen of je de Messias, Gods Zoon bent?"
Jezus antwoordde en zei: "Gij zegt het;
Ik zeg u zelfs dat ge deze mens van nu af zult zien aan de rechterhand van de Machtige, en komen op de wolken des hemels."
Toen scheurde de hogepriester zijn kleed en schreeuwde:
"Godslasterlijk! Waarom hebben wij nog getuigen nodig?
U hebt hem zelf God horen lasteren. Wat is uw oordeel?"
Hun antwoord was: "Hij verdient de doodstraf."
Zij begonnen Hem in het gezicht te spuwen en rond de oren te slaan.
Er waren er ook die Hem afranselden en dan zeiden:
"Hé, Christus, hang nu eens de profeet uit! Van wie kreeg je een pak slaag?"

Het was vroeg in de morgen toen de hogepriesters en de oudsten unaniem besloten Jezus te doden.
Geboeid namen zij Hem mee en droegen Hem over aan Pilatus, de Landvoogd.
Die vroeg Hem: "Gij zijt dus de koning der Joden?"
En Jezus zei: "Gij zegt het"
Op de beschuldigingen door Hogepriesters en oudsten reageerde Hij niet.
Pilatus vroeg: "Je hoort toch wel waarvan je beschuldigd wordt?
Maar tot verbazing van de landvoogd antwoordde Jezus nergens op.

Pilatus zag dat het volk steeds onrustiger werd,
Hij liet water brengen en waste zich de handen schoon ten overstaan van het volk.
"Ik heb geen schuld aan het vergieten van dit bloed. Jullie dragen de verantwoording zelf."
Pilatus liet Barabbas vrij.
Jezus leverde hij uit om gegeseld en gekruisigd te worden.

Lied:  ♫  194   In manus tuas, Pater

In manus tuas, Pater, commendo spiritum meum ...

Buiten de stad gekomen dwongen ze een man uit Cyrene, Simon geheten, het kruis te dragen.
Op Golgotha, de Schedelplaats, aangekomen gaven zij Jezus een mengsel van wijn en gal te drinken.
Hij proefde, maar dronk er niet van.
Hij werd gekruisigd en om zijn kleren werd gedobbeld.
Ze gingen zitten en hielden de wacht.
Boven hun hoofden stond geschreven waaraan Hij schuldig was bevonden:
"Jezus van Nazaret, Koning van de Joden."
Rechts en links werden gelijktijdig twee misdadigers gekruisigd.
Voorbijgangers spotten met Hem en riepen met veel misbaar:
"Jij zou de tempel toch slopen en in drie dagen weer opbouwen.

De Zoon van God kan zichzelf toch wel redden! Kom van dat kruis af!"
Schriftgeleerden, hogepriesters en oudsten deden voor hen niet onder:
"Anderen kon Hij wel redden, maar zichzelf niet!
Koning van Israël, als je omlaag komt zullen wij in jou geloven!
God zal zijn vertrouweling toch wel loslaten!"
Ook de misdadigers met Hem gekruisigd maakten Hem belachelijk.

Er viel duisternis over het hele land vanaf het zesde tot het negende uur.
Rond die tijd riep Jezus met luide stem: "Eli, Eli lemà sabachtàni?"
Dit betekent: "Mijn God, mijn God, waarom mij in de steek gelaten?
Die dit hoorden zeiden: "Hij roept Elia."
Iemand haalde een spons, doopte die in wijn, stak ze op een rietstengel en liet Hem drinken.
Maar anderen zeiden: "Niet doen, laten wij kijken of Elia Hem te hulp komt."

Jezus schreeuwde luidkeels en gaf de geest.

Lied:  ♫  194   In manus tuas, Pater

In manus tuas, Pater, commendo spiritum meum ...

Vrouwen, die vanuit Galilea Jezus gevolgd waren, en voor Hem gezorgd hadden, stonden op afstand toe te kijken.
Onder hem Maria uit Magdala, Maria de moeder van Jacobus en Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs.

Laat op de dag kwam Jozef van Arimatea, een rijk man en volgeling van Jezus.
Hij had Pilatus om het lichaam gevraagd.
Deze had opdracht gegeven het aan Jozef over te dragen.
Die nam het lichaam, wikkelde het in zuiver linnen, en legde het in zijn eigen graf, pas uit de rotsen uitgehouwen.
Hij rolde een grote steen voor de ingang van het graf.
En ging heen.

Lied:  ♫  30   Leven is geven

Lied:  ♫  104   Gij die weet

Tijdens de communie:  ♫  30   Hosana in excelsis - Jacques Culioli  (Corsica)

Bezinning/Voorbeden

Hij was maar de man op een ezel,
eenvoudig en zonder aanzien.
Zonder grote parade, zonder rode loper onder de voeten, zonder lijfwachten.
Geen speciale veiligheidsmaatregelen, geen agenten,
geen afzettingen en geen geblokkeerde wegen.

Lied:  ♫  118   Keer U om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar.

Hij was maar de man op een ezel,
de koning der armen, de Messias van dienst.
Zonder troon, zonder triomfantelijke en plechtige ontvangst van de overheid,
zonder diplomatieke aanwezigheid.

Lied:  ♫  118   Keer U om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar.

Hij was maar de man op een ezel,
vol aandacht voor de minstbedeelden,
vol zorg voor de uitgestotenen
en toch was hij een man in het verzet
tegen uitbuiting en onrechtvaardigheid.

Lied:  ♫  118   Keer U om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar.

Hij was maar de man op een ezel,
de zachtste van alle mensen.
Hij reed op een zacht dier, de hardste stad van alle steden binnen.
Moeten wij dan ook die Man op de ezel in ons leven niet binnenlaten
en ons grondig veranderen als wij Zijn Naam willen dragen?

Lied:  ♫  118   Keer U om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar.

Afsluiten van de dienst

Tijdens de eerste eeuwen kwamen pelgrims
van over de hele wereld op palmzondag samen te Jerusalem
om de laatste week van Jezus te vieren.

Het werd één lange viering van Palmzondag,
via het laatste avondmaal op donderdag,
zijn lijden en dood op vrijdag
tot zijn verrijzenis op zondag.

Ze beschouwden dat als één groot liturgisch feest.
In die geest willen we ook deze week vieren.
Er is daarom deze week op het einde van de vieringen geen zegen …

We zingen wel een slotlied  ♫  134  Een schoot van ontferming.