Ze branden nu alle vier
Ze branden nu alle vier.
Een kaars tegen verveling en eenzaamheid.
Een kaars tegen onbehagen en depri-gevoel.
Een kaars tegen gemis aan warm contact.
Een kaars tegen zoveel kwaadaardigheid in de wereld.
Ze branden nu alle vier.
Ze hadden nog nooit zoveel werk.
Ze kunnen ons versterken om te doen wat we nu moeten en kunnen doen:
staande blijven in de leegte, doorbijten in de armoede,
elkaar niet loslaten, elkaar opbeuren en oprichten,
de ogen op de ster van de hoop gericht houden.
Geen plaats in de herberg, de eenvoud van de stal, op de vlucht,
gewelddadige macht en kindermoord, herders en vreemdelingen.
De beelden in de oude kerstverhalen drukken hetzelfde uit:
het licht komt doorheen het donker.
Geboorte van nieuwe menselijkheid
gebeurt tegen een achtergrond van veel onmenselijkheid.
De beelden in de oude kerstverhalen zijn er voor ons, tot troost en kracht.
J.P. Vermassen
23/11/2020