Goede Vrijdag A  (07/04/2023)

Welkom

Welkom in deze Goede Vrijdagviering
waarin we stilstaan bij het lijden en de dood van Jezus,
en bij het lijden van zovele mensen vandaag, ook van onszelf.

Het is het verhaal van het kruis
waarop iedereen vroeg of laat botst in zijn leven.

Laat ons daarom, misschien bewuster dan anders nog,
een kruisteken maken bij het begin van deze viering,
opdat wij in elke nacht vol wanhoop,
God bij ons mogen weten
als + Vader, + Zoon, en + Heilige Geest.
Amen.                                                                                      

Inleiding

Vandaag komen we letterlijk samen  rond het levensgrote houten kruis.
Na tweeduizend jaar
is dat kruis misschien voor velen enkel nog een vroom symbool,
een soort logo van ons geloof. 

Toch is en blijft het een marteltuig waaraan misdadigers én idealisten
werden vastgespijkerd of vastgebonden.
Zo werden zij een waarschuwing,  een bedreiging en een afschrikmiddel
voor ieder die eraan zou denken om  hetzelfde te proberen. 

En toch,
toch is het kruis ook altijd
een paradoxaal teken van hoop geweest.
Verwijzend naar lijden en dood enerzijds,
en naar opstanding, nieuw leven anderzijds.
Laten we die hoop tonen door het licht van de Jezuskaars aan te steken
en onder dat licht met elkaar stil te staan bij elk lijden in deze wereld en in onze omgeving.

Lied: ♫ 40 Blijf nu hier

In onze joods-christelijke traditie
is ‘het woord’ altijd heel belangrijk geweest.
De taal, het spreken en het luisteren
als de rode draad van het leven, 
de rode draad tussen God en zijn mensen.
Daarom heeft men ook de zeven laatste woorden van Jezus
als kostbare, gouden draden bewaard.
Want zelfs in dat verschrikkelijke lijden
heeft hij mensen met elkaar verbonden,
en heeft Hij God nooit helemaal losgelaten.
Laat die laatste woorden van Hem
binnensijpelen in onze ziel.
Zeven gouden draden.

(korte stilte)

De zeven laatste woorden

VADER, VERGEEF HET  HEN, WANT ZIJ WETEN NIET WAT ZE DOEN!

“Zij weten niet wat ze doen”
Weten ze echt niet wat ze doen?
Of weten ze juist heel goed wat ze doen? 
Tot zeven maal zeventig maal, zegt Jezus,
Geweldloosheid,  geen vergelding,  maar vergeving …

Lied:  194  In manus tuas, Pater   (1ste menorakaars wordt aangestoken)


IK BELOOF JE, VANDAAG NOG ZUL JE BIJ MIJ ZIJN IN HET PARADIJS! 

Gekruisigd tussen rovers,
criminelen van het ergste soort,
ter dood veroordeelden.
En toch weer het goede zien.
Jij verdient toch om in het paradijs te komen.
Aan wie beloven wij het paradijs?
Met wie willen wij het paradijs delen?

 Lied:  194  In manus tuas, Pater   (2de menorakaars)

 

VROUW, DAAR IS NU JE ZOON ... ZOON, DAAR IS JE MOEDER

Onder het kruis staan,
schouder aan schouder,
 je wordt moeder en zoon voor elkaar
Samen de dood weerstaan,
elkaar omringen  met de moed om door te gaan.

Lied:  194  In manus tuas, Pater   (3de menorakaars)

 

MIJN GOD, MIJN GOD, WAAROM HEBT U MIJ  IN  DE STEEK  GELATEN? 

Door God en alleman verlaten.
Eenzaamheid, wanhoop en uitzichtloosheid.
Lopen op de scherven van je dromen,
blind voor wie je ’t meest nabij is.

Lied:  194  In manus tuas, Pater   (4de menorakaars)

 

IK HEB DORST 

Zoals een hert verlangt naar stromend water.
Zo is een mens nooit zonder verlangens.
Dorstend naar erkenning, 
naar genegenheid,
verlangend naar een leven 
dat de moeite waard is.
Gisteren nog wijn op tafel,
feest en overvloed.
Vandaag niet eens een beker koud water.

Lied:  194  In manus tuas, Pater   (5de menorakaars)

 

HET IS VOLBRACHT

Zoals een kind in de moederschoot naar buiten MOET,
is nu het moment van afscheid gekomen.      
“het is voldragen, - het is volbracht”
In de moederschoot
lijkt het enkel pijn en lijden
als geboorte 
is het vreugde en nieuw leven …
Het is volbracht!                                       

Lied:  11  Nada te turbe   (6de menorakaars)

 

VADER, IN UW  HANDEN BEVEEL IK MIJN GEEST!      Jezuskaars uitblazen!

                      (korte stilte)

Zichzelf wegschenken,
uit handen geven
tot op het laatste moment.
Zelfgave.
Jezus geeft de Geest.
Zo geeft Hij ook ons ZIJN Geest.

Lied:  11  Nada te turbe   (7de menorakaars)

Kruishulde

Het is en blijft een paradox
dat wij dit kruis nu al tweeduizend jaar vereren.
En toch is het zinvol om je in het lijden te herkennen,
om één van die woorden van Jezus 
tot de rode draad van jouw leven te maken,
een mantra die je kracht kan geven,
bloem die je verbindt met Jezus zelf.

Daarom nodigen we ieder van jullie  uit om naar voor te komen
en een bloem neer te leggen op het kruis
als teken van verbondenheid met Jezus’ lijdensweg.

Onze Vader + Vredeswens

“Vader, in Jouw handen beveel ik mijn Geest.”
Tot in de laatste woorden van Jezus 
horen we hoe dicht Hij zich,
ondanks alles, bij zijn Vader voelde.
Daarom willen wij samen tot God bidden
met diezelfde liefste naam die Jezus ons leerde: Onze Vader, ….

Ook vandaag wil Jezus ons zijn sjaloom, zijn vrede toewensen.
Moge, ondanks alle lijden en pijn, ons hart vol vrede blijven.
Moge, ondanks alle geweld en oorlog, er meer vrede komen in onze wereld.
Moge de vrede van de Heer MET ons zijn en wij elkaar die vrede doorgeven.

Lied:  26  Sjaloom, Gods vrede kome over jou

Broodbreking

Breken en delen, ”Dit is mijn lichaam voor u gegeven.’
Vandaag verstaan we deze woorden beter dan ooit.
Het blijft Zijn uitnodiging om Hem daarin achterna te gaan.
Dat wij, op onze beurt, ook een leven zouden leiden van breken en delen,
gegeven mensen zouden worden, steeds meer.
Daarom BLIJVEN we dit teken stellen,
gelovend dat wanneer wij dat doen in Zijn Naam,
Hij heel intens in ons midden, IN en onder ons aanwezig is.
Door Hem worden we uitgenodigd  aan Zijn tafel.

Slotgebed

Hem indachtig die,
in leven en dood,
onze broeder is geworden -

die opliep tegen mensen,
van eigen gelijk overtuigd
van eigen belang bezeten -

bidden wij U, God,
om leven voorbij de dood,
om licht in het duister,
om een nieuwe dag na deze donkere nacht,
om paasmorgen voor de wereld.

God, zo wij bidden U,
in Jezus' naam.
Amen.