5 zondag door het jaar B - Maria Lichtmis (03/02/2024)
Inleiding (Frans)
Welkom allemaal op deze viering van Maria-Lichtmis. Een speciaal welkom aan alle kinderen.
We denken ook aan alle kinderen die een speciale plaats hebben in ons hart: onze kinderen (kleine en grote), onze kleinkinderen, een petekind of metekind,
misschien een sterrekind,
kinderen van anderen die we kennen,
de kinderen in oorlogsgebieden of vluchtelingenkinderen die we alleen kennen vanuit de media,
de kinderen die in armoede leven of die zwaar ziek zijn, …
Maar ook welkom aan het kind in ieder van ons.
Welkom aan het kind van God dat we allemaal zijn, geliefd door Hem die Liefde is.
40 dagen na kerstmis vieren we Maria-Lichtmis. In het evangelie “het feest van de opdracht van Jezus in de tempel”.
Naar joods gebruik werd de eerstgeboren zoon aan God toegewijd, opgedragen.
Maar het is ook het feest van het Licht, niet alleen omdat het al een uur langer klaar is, maar ook omdat Jezus door Simeon genoemd wordt:
een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen.
En een feest voor Maria, de moeder van Jezus. Zonder haar zou hij niet geboren zijn.
Luisteren we nu eerst naar het verhaal volgens Lucas
Lezing: Lucas 2, 22-40 (NBV21)
Toen de tijd van hun onreinheid volgens de wet van Mozes ten einde was, brachten ze Hem naar Jeruzalem om Hem aan de Heer aan te bieden, zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer: ‘Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd.’ Ook wilden ze het offer brengen dat de wet van de Heer voorschrijft: een koppel tortelduiven of twee jonge gewone duiven.
Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en de heilige Geest rustte op hem. Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de messias van de Heer zou hebben gezien. Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel, en toen Jezus’ ouders hun kind daar binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, nam hij het in zijn armen en loofde hij God met de woorden:
‘Nu laat U, Heer, uw dienaar in vrede heengaan,
zoals U hebt beloofd.
Want met eigen ogen heb ik de redding gezien
die U bewerkt hebt ten overstaan van alle volken:
een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen
en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’
Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over Hem werd gezegd. Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: ‘Weet wel dat velen in Israël vanwege Hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat weersproken wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.’
Er was daar ook een profetes, Hanna, de dochter van Fanuel, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; vanaf haar huwbare leeftijd had ze zeven jaar met haar man geleefd, en ze was nu al vierentachtig jaar weduwe. Ze was altijd in de tempel, waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden. Op dat moment kwam ze naar hen toe, bracht hulde aan God en sprak over het kind met allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem.
Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. Het kind groeide op, werd sterk en was vervuld van wijsheid; Gods genade rustte op Hem.
Overweging (Frans)
Het gaat vandaag over een bijzondere ontmoeting.
Simeon “een rechtvaardig en vroom man”, anders gezegd een goede jood die de Wet onderhield, en Hanna, een profetes, die altijd in de tempel was, ontmoeten het kindje Jezus. Wil de evangelist ons duidelijk maken dat we op het kantelpunt zijn van het Oude naar het Nieuwe testament?
Het kind staat centraal.
Er wordt veel van verwacht. Voor Simeon en Hanna gaat het om de langverwachte Messias. Diegene die het volk zal leiden op de weg die naar God leidt, de mensen nabij zal zijn, ongeacht rang of stand, en die zal opkomen voor recht en rechtvaardigheid.
Je merkt dat ze ontroerd en dankbaar zijn. Hun lang gekoesterde droom, zij zijn allebei al hoogbejaard, is in vervulling gegaan.
Simeon zegt het zelfs: mijn levensopdracht is vervuld, nu kan uw dienaar in vrede heengaan.
Maar Simeon is ook een realist.
Ja, Jezus zal mensen beroeren en in beweging brengen. De innerlijke kracht van iemand die de Liefde van God werkelijk beleeft, is merkbaar voor anderen. Onbaatzuchtigheid, opkomen voor wat goed en rechtvaardig is, respect opbrengen voor alles en iedereen, … het raakt mensen.
Maar, toch zal Jezus’ boodschap van onvoorwaardelijke, onbaatzuchtige Liefde niet bij iedereen in goede aarde vallen. Sommigen zullen twijfelen, het is immers vanuit menselijk standpunt, geen evidente, geen gemakkelijke weg. Anderen zullen die boodschap resoluut afwijzen. De oproep van Jezus staat immers haaks op eigenbelang, op de lokroep van geld en macht.
Simeon voorzag die tweestrijd, die keuze waar elke mens komt voor te staan. Hij geeft ook aan dat het niet altijd makkelijk zal zijn, dat we soms in mensen zullen teleurgesteld worden. En tegelijk blijft hij dankbaar omdat God zijn naam, Ik-zal-er-zijn, gestand doet. We mogen allemaal op hem rekenen.
Welke keuze maken wij? Wat leven wij de kinderen, onze kinderen voor?
Een kind “krijgen”, het opdragen aan God, het klinkt mooi.
Het is een gave, maar tegelijk een opgave. Het vraagt naast liefde ook inspanning.
We zien onze kinderen graag. Niet om wat ze al bereikt (zullen) hebben, om wat ze (zullen) bezitten, maar gewoon omdat ze ons geschonken zijn, om wie ze zijn en omdat ze, hoe dan ook, de moeite waard zijn.
We proberen ze waarden mee te geven, voor te leven, maar zij zullen ooit hun eigen keuzes (moeten) maken en dat zullen niet noodzakelijk onze keuzes zijn.
Ook wij zijn allemaal kind van God. Hij ziet ons graag, is bekommerd om ons welzijn. Af en toe moeten we dat weer laten doordringen, binnenkomen, ons laten raken. Dan kunnen we dankbaarheid voelen voor dat geschenk, die genade. Voor de Liefde die we zomaar krijgen, zonder voorwaarden, altijd.
Dan worden we uitgenodigd om ook zo naar de mensen toe te gaan.
God zoekt ons. Hij klopt aan onze deur. Wanneer wij momenten van stilte, ontspannen, loslaten inbouwen in ons leven, kunnen we Hem sneller voelen en horen wat Hij ons wil zeggen. Elke dag danken om alle goede dingen, hoe klein ook, die die dag op onze weg kwamen, helpt om ons ontvankelijk te maken, om onze innerlijke deur open te zetten, om zijn stem te horen.
Laten we, zoals Maria en Jozef, bij het terugkeren in onze eigen omgeving, alle kinderen koesteren en helpen om op te groeien tot mooie mensen, die ook aandacht hebben voor, bekommerd zijn om andere mensen. En hopen en bidden dat zij ook Gods roep zullen horen en positief beantwoorden. Wij kunnen niet in hun plaats kiezen, maar we kunnen ze wel op weg zetten, hun de richting wijzen. En vooral liefhebben, kome wat komt!
En dekken we dan nu de tafel om het brood te breken en te delen.
Kinderzegen (Luc)
Op Maria-Lichtmis is het de gewoonte om onze kinderen te zegenen.
Dat willen we ook vandaag doen.
Mag ik vragen dat de kinderen en jongeren hier vooraan bij mij komen staan.
Zegenen komt van “bene dicere”, goed spreken van iemand. Het heeft ook iets te maken met verantwoordelijkheid opnemen.
De opdracht aanvaarden om graag te zien, te koesteren, maar ook om de eigenheid te respecteren.
Zegenen heeft ook te maken met uit handen geven, toevertrouwen aan de Liefde van God.
Daarom geven we ook een kruisje en zeggen we “God zegene en beware je!”.
We willen niet alleen de kinderen hier vooraan zegenen, maar ook al diegenen die hier niet zijn.
We brengen onze kinderen en kleinkinderen in gedachten aanwezig.
En de kinderen die geen liefdevolle thuis kennen.
Laten we samen onze handen uitstrekken en samen bidden:
Goede God,
God van alle leven,
Gij die kinderen laat geboren worden,
Gij die jongeren en tieners laat groeien in kracht en wijsheid,
Gij die Vader en Moeder zijt van alle mensen.
Samen met U strekken wij onze armen uit over deze kinderen
en alle kinderen waar ook ter wereld.
Wij willen goed voor hen zorgen,
wij willen hen helpen te groeien tot mensen
die voor anderen een licht zijn,
die voor alle medemensen zo lief als God zijn.
Maar dat kunnen we niet zonder uw steun.
Zegen daarom alle kinderen,
alle tieners en jongeren,
alle ouders en grootouders,
met liefde, wijsheid, kracht,g
geduld en geloof in het goede.
Dat vragen wij U vandaag,
op het feest van Licht en het jonge Leven,
in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest.
Amen.
Bezinning: 'Je kinderen zijn je kinderen niet'
Je kinderen zijn je kinderen niet
Zij zijn de zonen en dochters
van ’s levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
En hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Je mag hun je liefde geven, maar niet je gedachten,
Want zij hebben hun eigen gedachten.
Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
Want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.Je mag proberen gelijk hen te worden,
maar tracht niet hen aan jou gelijk te maken.
Want het leven gaat niet terug,
Noch blijft het dralen bij gisteren.
Jullie zijn de bogen waarmee je kinderen
als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige,
en hij buigt je met zijn kracht
opdat zijn pijlen snel en ver zullen gaan.
Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter
een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft,
zo mint hij ook de boog die standvastig is.
Kahlil Gibran (1883-1931)