21 zondag door het jaar C - 'Betrokken zijn en loslaten - zo kom je door de nauwe deur' (20/08/2022)
Inleiding (Jackie)
We zitten met het evangelie van vandaag nog steeds in het ‘grote reisverhaal’ van Lucas. Jezus is met zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem.
Vandaag heeft Jezus het over de weg die we best volgen om in zijn spoor te gaan, in het bijzonder het einddoel van die weg en de smalle deur.
Op de vraag hoeveel er door die deur zullen geraken geeft Jezus eigenlijk geen antwoord.
Hij waarschuwt vooral: God sluit niemand uit, maar diegenen die van zichzelf denken dat zij ongetwijfeld op de goede weg zijn zegt hij: Opgelet, er zijn laatsten die eersten en eersten die laatsten zullen zijn.
Liefde en gerechtigheid doen, daar komt het op aan.
Lezing: Lucas 13, 22-30 (NBV21)
Op weg naar Jeruzalem trok Hij verder langs steden en dorpen, terwijl Hij onderricht gaf. Iemand vroeg Hem: ‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’ Hij antwoordde: ‘Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg Ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen. Als de heer des huizes eenmaal is opgestaan en de deur heeft gesloten, en jullie staan buiten op de deur te kloppen en roepen: “Heer, doe open voor ons!”, dan zal hij antwoorden: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?” Jullie zullen zeggen: “We hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken en u hebt in onze straten onderricht gegeven.” Maar hij zal tegen jullie zeggen: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan? Weg met jullie, onrechtplegers!” Dan zullen jullie jammeren en knarsetanden wanneer je Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten in het koninkrijk van God ziet, maar zelf buitengesloten wordt. Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen, en ze zullen aanliggen bij het feestmaal in het koninkrijk van God. En bedenk wel: er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn.’
Homilie (Jackie)
Het is duidelijk dat Jezus geen oor heeft naar de vraag hoeveel mensen er gered zullen worden. Deze vraag lijkt hem niet interessant. Wel geeft Hij ons vandaag nogmaals het criterium van de gerechtigheid door liefde mee, een criterium dat ons toelaat door de nauwe deur van het Rijk Gods door te komen.
En, bijzonder, voel u absoluut niet verplicht, doe dit in alle vrijheid, niet geforceerd en zeker niet omdat je denkt hiervoor een serieuze beloning te krijgen.
Men zou soms denken dat, om door die smalle deur te geraken, wat schijnbaar moeilijk is, het nodig is u zoveel mogelijk beperkingen op te leggen, u te kastijden en te verplichten veel offers te brengen, de wetten te volgen, er zeker voor te zorgen dat je wekelijks eucharistie viert en een keer per jaar te biechte gaat ...
Allemaal goed en wel maar jammer genoeg is met zoveel offerbereidheid soms weinig liefde gemoeid. Dit zal dus niet helpen.
Daarbij kunt ge u de vraag stellen, wat als ge niet gelovig zijt, wat als ge een andere godsdienst aanhoudt. Zelf kunnen we ons soms de vraag stellen, wat met onze kinderen en kleinkinderen die zich niet meer zo sterk met de kerk en de christelijke traditie verbonden voelen? Geraken zij door die nauwe deur?
Vandaag zegt Jezus: gerechtigheid wordt het eerste en laatste criterium om te komen tot het Rijks Gods, ook hier al op onze aarde.
De gerechtigheid van God is het recht van de liefde.
De rechtvaardigen zijn zij die hongerigen spijzen, dorstigen laven, vreemdelingen herbergen, zieken verzorgen, gevangenen bezoeken enz.
Wat telt zijn onze inspanningen om onszelf, onze medemensen, het mystieke in ons, tot hun recht te laten komen, vrede en waarheid te vestigen, een plaats te geven aan dat wat meest kwetsbaar is, zorg te dragen voor de gaafheid van ons milieu, onze natuur.
Op die manier maken we het samenleven wat menselijker en brengen we zo meteen ook het Rijk Gods wat dichterbij.
En niemand wordt uitgesloten, “ze zullen komen uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden”.
Misschien zullen zij, die uit eigengereidheid denken dat ze er zeker bij zijn omdat ze alle voorgeschreven religieuze wetten stipt onderhouden, wel eens kunnen verschieten.
Ik was de voorbije weken aangegrepen door het overlijden van Caroline Pauwels, ere-rector van de VUB. Zijzelf noemde zich een atheïst, niet gelovig maar ze straalde zoveel warmte, verbondenheid en liefde uit.
Op een bezielde, genereuze manier was zij een oproep tot het mystieke in en rond ons, een oproep tot verwondering en optimisme.
“Er zijn slechts 2 manieren om je leven te leven”, schreef ze, “doen alsof niets een wonder is, of doen alsof alles een wonder is. Ik kies voor het 2de”.
Als dat geen getuigenis is voor de liefde voor het mystieke.
Laat ons dus vooral de komende week het volgende proberen:
- Probeer alles wat u zelf opblaast los te laten, en u af te slanken van enige eigengereidheid, zo zie je jezelf heel graag
- Probeer deze week extra betrokken te zijn met wat rond u gebeurt, zo zie je uw medemens graag
- Wees verwonderd over de kleine dingen rondom u … zo zie je God en de natuur graag
Een mooie week toegewenst, de nauwe deur zal wijd open staan.
Bezinning: Het kleine poortje
Het kleine poortje (Lichte bewerking van: Nick BUTTERWORTH en Mick INKPIN,
Het kleine poortje (Marcus 10: 24, 25) in 'Acht verhalen van Jezus', Ark Boeken, 2000)
Op een dag komt er een kameel bij het poortje van de grote stad.
Het is een heel mooie kameel. Hij heeft een prachtig zadel.
Op dat zadel ligt een stapel tapijten. Die moeten naar de markt.
Naast hem loopt een kleine jongen. Die jaagt de vliegen weg bij de kameel.
'Opzij,' zegt de kameel, 'ik moet door de poort.'
Maar hij kan er helemaal niet door. Hij is veel te groot.
'Probeer je er eens achterstevoren doorheen te wurmen,' zegt de kleine jongen. En hij doet het de kameel voor.
'Kamelen doen zoiets niet,' denkt de kameel. Maar wat later draait hij zich om en duwt zijn bips door de opening.
Hij draait en duwt. Maar niets helpt. Hij kan niet door het poortje.
'Weet je wat?' zegt het jongetje, 'ik zal de tapijten van je rug afhalen.'
Hij maakt de touwen los en legt de tapijten op de grond. 'Zo, probeer het nu nog eens.'
Het helpt niets. Nog steeds kan de kameel niet door het poortje.
'Het komt door je zadel,' zegt de jongen, 'daardoor blijf je vastzitten. Ik zal dat er nog even van afhalen.'
Zonder dat zadel ziet de kameel er ineens heel anders uit. Niet meer zo deftig en belangrijk. Alles wat opblaast is losgelaten. Hij is nu een heel gewone kameel.
De kameel probeert het nog eens. Eerst op de knieën; dan naar voren schuifelen, stapje voor stapje, totdat eindelijk ... Ja, hoera! Gelukt! Hij is er door!