2 zondag van de advent B  -  'Dromen'  (05/12/2020)

Openingsgebed

God,
Jij die al wat is,
geschapen hebt en leidt,
Jij die door ons
genoemd mag worden: Vader,
aan Jou dragen wij in eerbied
dit samenzijn op.

Wij kunnen nu het brood
en de wijn niet samen delen,
maar we voelen ons wel verbonden
met Jou en met elkaar.
Jij die voor ons bent:
Vader, Zoon en heilige Geest.
Amen.

Aansteken van de tweede adventskaars

Sta open voor het Licht!
Het zal u bij alle kleuren laten zingen en alle dingen doen trillen onder zijn onzichtbare vingers.
Sta open voor het Evangelie!
Het zal uw daden en dagen omvormen en langzaam zal in u, als de weerschijn van een wazige spiegel
het gelaat oplichten van Hem, die gekomen is voor het heil van de wereld.
Laten we nu de tweede adventskaarsdromen aansteken …

Ondertussen zingen we ♫ “Jezus, u bent het licht in ons leven”

Jezus, u bent het licht in ons leven. Laat nimmer toe dat het duister tot mij spreekt. 
Jezus, u bent het licht in ons leven.  Open mij voor uw liefde, o Heer ! 

Inleiding  (Bernadette)

Ik kocht eens in het boekenpunt een potlood, niets bijzonders ware het niet dat er een tekst op stond : ALLES BEGINT MET EEN POTLOOD EN EEN DROOM. Met deze boodschap wil ik het tweede weekend van de advent starten. Kunnen wij nog dromen??? Zijn we nog in staat onze dromen uit te tekenen. Tijdens deze viering geef ik onze kinderen en jongeren de kans hierover eens heel goed na te denken en hun dromen met kleur op papier te zetten. Teken een dromenvanger met daarrond wolkjes en schrijf in die wolkjes wat jouw droom is.

Het Marcusevangelie begint vandaag pas echt met het voorwoord van dit evangelie. Marcus noemt zijn verhaal “de Blijde Boodschap” en het gaat over “de zoon van God”. Hij heeft 16 hoofdstukken nodig om ons te laten aanvoelen wat dit “zoon van God” inhoudt. De eerste figuur die bij Marcus op het toneel verschijnt is een merkwaardige gestalte: Johannes de doper. Hij is een voorbode, een voorloper die aankondigt wat er staat te gebeuren en de ogen en harten van mensen daarvoor tracht te openen.
Laten we luisteren naar het evangelie van vandaag.

Lezing: Marcus 1, 1 – 8  (NBV)

 Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God.
Het staat geschreven bij de profeet Jesaja:
‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit,
hij zal een weg voor je banen.
Luid klinkt een stem in de woestijn:
“Maak de weg van de Heer gereed,
maak recht zijn paden!”’
Dit gebeurde toen Johannes de Doper naar de woestijn ging en de mensen opriep zich te laten dopen en tot inkeer te komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen. Alle inwoners van Judea en Jeruzalem stroomden toe en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden.
Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. Hij verkondigde: ‘Na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om me voor hem te bukken en de riemen van zijn sandalen los te maken. Ik heb jullie gedoopt met water, maar hij zal jullie dopen met de heilige Geest.

Homilie  (Bernadette)

Er zijn er onder ons die een gelukte week achter de rug hebben, er zijn er die tegenslag hadden en er zijn er die wellicht geleefd hebben in de opklaringen en de mist van de alledaagsheid, de eenzaamheid van corona. En toch zijn er velen van ons wellicht de week begonnen met plannen, vol hoop en verwachting, vol dromen. Men kan met ongeduld op de post wachten. Brengt hij het goede nieuws waarop ik hoop? Is de zieke waaraan ik steeds denk op weg naar genezing? Is de coronacrisis bijna voorbij? Welke maatregelen worden er nu genomen? Ben ik goed gestemd voor wat ik ga vernemen en ben ik bereid eventuele consequenties te aanvaarden?

Als we nog iets verwachten en hopen, als we nog kunnen dromen dan kunnen we geloven en christen zijn. Want dan kunnen we vermoeden dat God ons leidt als een herder en dat Hij geduld met ons heeft; dat Hij ons nodig heeft als wegbereiders voor elkaar, ook in deze moeilijke tijden. Want wij mogen hopen op, wij mogen dromen van een nieuwe aarde en een nieuwe hemel waarin Jezus meer zichtbaar zal worden.

In de eerste lijnen van het Marcusevangelie wordt een wat excentrieke figuur opgevoerd. In de woestijn – te midden het chaotische, stressvolle leven van toen (de ballingschap- de Romeinse overheersing) en wellicht ook van vandaag – komt een figuur de catwalk op – gekleed in een kameelharen mantel, een lederen gordel om zijn lenden – een lichaam door de natuur gevormd, eiwitrijke insecten etend en wilde honing ... Het lijkt wel een ecologisch verantwoorde alternatieveling, een klimaatjongere avant la lettre. Hij roept: “jullie moeten anders gaan leven, jullie leven moet een andere richting uit”. Door zijn prediking en door heel zijn persoon is Johannes de levende verklaring van het heil dat hij aankondigt. Het evangelie is immers meer dan een boodschap. Het is een persoon, Jezus, die wij mogen aanvaarden en zelf ook doorgeven. Het doopsel dat Johannes predikte was een voorbereiding op de weg van Jezus. Er komt iemand die jullie zal dopen met heilige Geest ... met vuur en creativiteit, met enthousiasme, met geduld en vertrouwen, met alles wat nodig is om een goed mens te zijn, een goede samenleving, waar allen gelukkig zijn. Dat is de weg die Johannes wijst.

De steppe waarvan Jesaja spreekt in de eerste lezing van deze zondag, de woestijn waarin Johannes preekt, roepen een beeld op van onze maatschappij. Afgronden van onbegrip en egoïsme houden er mensen uit elkaar. Is er alleen maar plaats voor onheilsprofeten? Er was een man door God gezonden, Johannes was zijn naam. Iedereen van ons wordt uitgenodigd zich te laten inspireren door het gebeuren van de Blijde boodschap. Zo zou hij voor zijn broeders een voorloper moeten zijn van Jezus, een bode van hoop en geluk voor de wereld. We mogen nog steeds dromen!!!

I am hope for all who are hopeless
I will be your light.

Lied: 60  De steppe zal bloeien – Huub Oosterhuis  (gezongen door het Effatakoor 2011)

De steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen.
De rotsen die staan vanaf de dagen der schepping, staan vol water, maar dicht, de rotsen gaan open.
Het water zal stromen, het water zal tintelen, stralen, dorstigen komen en drinken.
De steppe zal drinken, de steppe zal bloeien, de steppe zal lachen en juichen.

De ballingen keren, zij keren met blinkende schoven.
Die gingen in rouw tot aan de einden der aarde, één voor één, en voorgoed, die keren in stoeten.
Als beken vol water, als beken vol toesnellend water, schietend omlaag van de bergen.
Als lachen en juichen – die zaaiden in tranen, die keren met lachen en juichen.

De dode zal leven, de dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan en onder stenen bedolven, dode, dode, sta op, het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen: Ik open hemel en aarde en afgrond.
En wij zullen horen en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven.

Voorbeden:  ♫ 116  Laudate omnes gentes - Taizé

Laudate omnes gentes, laudate Dominum.
Looft alle volken, looft de Heer.

Vredeswens

Heer Jezus, zegen dit uur en alle dagen met uw vrede en vreugde.
Geef dat wij die vrede mogen delen met allen met wie wij verbonden zijn en met allen die wij ontmoeten.
Verdrijf alle duisternis uit ons hart en vul ze met uw vrede. Gij die onze vrede geworden zijt, voorgoed.

 Willen we die vrede ook met elkaar delen, zelfs vanop afstand ...

Bezinning

Vreemde weg!
Hij trekt doorheen woestijnen en groene valleien.
Hij vervolgt zijn baan onder ijsregens, doorheen vuurovens.
De mensen – in een immense massa - voltrekken allen hun hobbelige weg.
Sommigen lopen, enkelen slepen zich voort, anderen strompelen op krukken; nog anderen ondersteunen hen die wankelen;
tenslotte zijn sommigen erbij gaan zitten, totaal buiten adem, het noorden kwijt.
Reeds lang gaat God met hen diezelfde weg, bescheiden en discreet, in alle weer, in alle wind.
Om Zijn kracht te ontvangen volstaat het voor de mens om bij Hem te komen, de handen naar Hem uit te strekken, zijn levend Woord te ontvangen
en, ongeacht eigen falen, met Hem mee te trekken naar de komende Dag!

Slotgebed  (Luc)

God, in deze donkere dagen van de Advent roept Gij ons op tot inkeer.
Gij doet ons verder denken en kijken dan ons eigen kleine bestaan.
Wij doen onze ogen dicht om U binnen te laten in ons leven met de levenskracht en het licht van uw heilige Geest.
Help ons om veel te zien en ver te zien, zodat een nieuw leven mogelijk is
voor mensen die leven in armoede,
voor hen die alleen zijn en eenzaam,
voor hen die een plaats zoeken in de herbergen van onze rijke wereld,
voor mensen die ziek zijn,
voor hen die gestorven zijn en voor mensen die om hen treuren,
voor hen die slachtoffer zijn van geweld en misbruik,
voor mensen die in de fout gingen,
voor …

en help ons ook om mee te delen in dat nieuw leven. Amen.

Lied:  106  Vrede is onze weg  (strofe 1 + 2)

Refrein
Elke heuvel moet geslecht, elke bocht moet recht.
Gedempt moet elke kuil en elke voor.
Elk voor zich wordt ongedaan, geen geweld zal nog bestaan.
Vred’ is onze weg: ga door.

Ga dan op weg in een lange stoet.
Breng aan de mensen uw vredegroet.
Trek een spoor van hoop op een nieuwe tijd:
vrede, recht en veiligheid.

Ga dan op stap: waag de ommekeer,
weg uit de stad van meer en meer.
Leef een nieuw vertrouwen: een morgen daagt,
de minsten worden groot gemaakt.

Zegen  (Luc)

Als je alleen thuis bent, doe dan even je ogen dicht, wees heel stil en open.
Wij allen die samen vierden komen tot bij jou en tekenen een kruisje op je voorhoofd: God zegene en beware je …

Als je samen, in je bubbel, mee gevierd hebt in gemeenschap met ons allemaal, geef elkaar dan een kruisje: God zegene en beware je …
Draag goed zorg voor elkaar!